Nederlandse topclubs schieten Europees tekort door één groot gebrek

Dylan ter Laak

• 19 sep. 2025 08:34 CEST
• 3 min leestijd

Hier ligt het aan

Ajax en PSV gingen beide ten onder in hun eerste duel in de competitiefase van de Champions League. In Amsterdam bleek Inter met 0-2 te sterk, terwijl Union Sint-Gillis met een 1-3 overwinning van het veld stapte in Eindhoven. Diverse Nederlandse media weten waar de oorzaak ligt voor het feit dat de topclubs in Europees verband tekortkomen: er is een groot gebrek aan fysieke daadkracht.

Op voorhand leek Ajax al kansloos te zijn tegen Inter. Met de Italiaanse topclub kwam ook nog eens de verliezend finalist van vorig jaar op bezoek. Desondanks verkeerde Inter niet in al te beste vorm. Waar Ajax in de eerste helft nog redelijk mee kon komen en via Mika Godts zelfs de voorsprong had moeten pakken, was de wedstrijd al gespeeld door de tweede tegentreffer vlak na rust. Marcus Thuram bleek Ajax met twee kopballen te machtig.

PSV leek daarentegen veel meer kans te maken op een overwinning in hun openingsduel. Met de Belgische kampioen Union Sint-Gillis troffen de Eindhovenaren een club van aanzienlijk minder formaat en bovendien één van de op papier makkelijkere clubs uit hun loting. De 1-3 nederlaag waar PSV mee het veld afstapte bewijst echter het tegendeel.

Gebrek aan fysiek

Maar waar ligt dan de oorzaak. Volgens het Algemeen Dagblad kampen de Nederlandse clubs met een gebrek aan fysiek en worden ze daardoor afgetroefd. "Nederlandse clubs die op voetballend vlak mee willen doen, maar in duels en omschakelmomenten simpelweg tekortkomen", zo omschrijft het AD de situatie. John Heitinga en Joey Veerman benoemden na de wedstrijden ook al hetzelfde probleem.

"We liggen nog steeds op fysiek vlak flink achter. In Nederland is de nadruk altijd gelegd op techniek en tactiek. Maar als je het totaalplaatje bekijkt ten opzichte van de concurrentie, moeten we de conclusie trekken dat we fysiek tekortkomen", vertelt performancecoach Jelmer Siemons aan het AD.

Ook bij Vandaag Inside valt het gebrek aan fysiek op. "Ze kunnen in Nederland ontzettend slecht koppen. Misschien zijn ze bang voor dementie. Er zijn haast geen openingen meer te vinden: met een goede kopper ben je spekkoper", zo vertelt Johan Derksen. René van der Gijp merkte daarvoor al op dat het raar was dat Davy Klaassen de aanzienlijk langere en sterkere Thuram moest dekken bij de corners waar de tegengoals uit vielen.